Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
                                                                  
Schriftelijke taalvaardigheid ZLKLS:

                                Spelling

  • klas 1
  • klas 2
  • klas 3
  • klas 4
  • klas 5
  • klas 6

JAARKAART KLAS 1 spelling

Klankzuivere tijdvak ‘je schrijft het woord zoals je het hoort’

De medeklinkers (uit het letterbeeld)

 

b,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,r,s,t,v,w,z (geen c,q,x)

De klinkers (uit de gevoelsstemmingen)

lange klanken, korte klanken en tweetekenklanken

aa,ee,oo,uu

a,e,i,o,u,

oe,ie,ij,ei,ui,eu,ou,au

  • mkm–woorden

bos, raam, boek

mkmm–woorden

bast, vaart, lijst

  • mmkm-woorden

pret, kloek, staal

  • mmkmm

prins, broers

eind –f/-s woorden (geen v of z op het einde van een woord)

 

ou-au met de /au/ plaat woorden ‘Staat het woord op de au plaat? Dan de Atje au. Staat het niet op de au plaat? Dan de Otje ou.’

blauw, saus

ij-ei met de /ei/plaat woorden; ‘Staat het woord op de ei plaat? Dan de korte ei. Staat het niet op de ei plaat? Dan de lange ij.’

trein, reis

Woorden van de vriendjesflat

-rf, -lf, -rg, -lg, -rk, -lk, -rm, -lm, -rp, -lp, -rn

arm, park, melk

sch- schr- ‘sg mag niet’

schat, schrik

samengestelde woorden

 

Niet klankzuivere tijdvak (begint in de eerste klas, loopt door in tweede klas)

In dit tijdvak de hakwoorden (Cat. 1.) ook gaan uitbreiden

 

  • mkmmm

helpt, kerst

  • mmkmmm

stompt

  • mmmkm

spreek, strik

  • mmmkmm

stroopt, straks

De stomme letter e (onbeklemtoonde e)

de, me, je, te

wachtwoorden -cht; Cat. 2. ‘korte klank +cht, met de /ch/ van wacht, behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt.’

wacht, vlecht

ch met het versje ‘ach, och, wat een pech toch, lacht het joch’

lach, och

fopletterwoorden -eer, -oor, eur; Cat. 3.

‘Ik hoor de /i/, maar schrijf de ee, ik hoor de /o/, maar schrijf de oo, ik hoor de /u/, maar schrijf de eu

beer, koor, deur

bankletterwoorden -nk; Cat. 4. ‘Er mag geen /g/ tussen’

bank, drink

ringletterwoorden -ng; Cat. 5. ‘/ng/ schrijf ik net als ring’

zing, lang

drietekenklankwoorden -aai, -ooi, oei; Cat. 6. ‘Ik hoor de /j/, maar schrijf de i’

fraai, mooi

langermaakwoorden -d/t; Cat. 7. ‘Als ik een /t/ aan het eind hoor, langer maken, dan weet ik of ik een t of een d moet schrijven’

hond, paard

viertekenklankwoorden -eeuw, ieuw; Cat. 8. ‘Vergeet de /u/ niet’

leeuw, nieuw

 

 

 

 

JAARKAART KLAS 2 spelling

 

Voorbeelden

Herhaling van vorig jaar:

 

moeilijkere hakkaartwoorden (mm)mkm(mmm)

spreekt, fiets, braafst

categorie 1-4

 

categorie 5-8

 

ei plaat

 

au plaat

 

 

 

Nieuw:

 

voorvoegsels woorden met ge-, be-, ver-; Cat. 9.

begin, verdienen, gebruik

verkleinwoorden woorden met –je, -tje of –pje; Cat. 10.

jasje, tuintje, bloempje

klankvoetenwoorden Cat. 11. met: langeklanken, korte klanken, tweetekenklanken en twee verschillende medeklinkers

lopen, mussen, dieren, melken

achtervoegsels, woorden met –ig, -lijk; Cat. 12.

zielig, vrolijk

woorden met –uw (inprenten)

duw, ruw

klankvoetenwoorden met s-z verandering in meervoud

laarzen, dazen

klankvoetenwoorden met f-v verandering in meervoud

duiven, golven

woorden met onbeklemtoonde aa; aa-lijst woorden

kanaal, lawaai

klankvoetwoorden, of bankletterwoorden met -elen/ -eren/-enen

wandelen, kinderen, rekenen, winkelen

 

 

Uitbreiden:

 

hakkaartwoorden; samengestelde woorden twee of meer woorden aan elkaar. ‘Ik volg de regels van de losse woorden’ Cat.1.

herfststorm, fietstas, kaasschaaf

klankvoetenwoorden met –el, -er, Cat. 11.     

stomme e doffe uh-klank zonder klemtoon. ‘Ik schrijf een e’

vlieger, lepel

langermaakwoorden; woorden met –b; Cat. 7.

eb, web

klankvoetenwoorden met –a, -o of –u; Cat. 11.

vla, stro, nu

woorden met 2 categorieën in een woord

behang, gehoor

woorden met 3 categorieën in een woord

vergissing, gewoonlijk

klankvoetenwoorden met 2x klankvoet; Cat. 11.

krokodil, pinda

uitgebreide ei-plaat klankvoeten woorden

reiger, meisje

uitgebreide au-plaat

kauwen, pauze

 

 

 

 

 

JAARKAART KLAS 3 spelling

 

voorbeelden

hoofdletters aan het begin van de zin en bij namen              

interpunctie: punt en vraagteken aan het eind van de zin, komma bij opsommingen

 

 

Herhaling (ook op moeilijker niveau)

 

Categorie 1 tm 12 + en

nachten, gooien, geuren

Categorie 1 tm 12 + er

zanger, wachter

Woorden met twee of drie categorieën in een woord

draaideuren, nieuwsberichten

Uitgebreide ei-plaat

treinreis, scheiding

uitgebreide au-plaat

kabeljauw, augustus

woorden met -elen/ -eren/-enen

wandelen, kinderen, rekenen

Woorden met onbeklemtoonde a, a-lijst woorden

papier, papegaai

Voorvoegsels+ klankvoetenwoorden

bezwaren, gescheiden

 

 

nieuw

 

woorden met ie-> i kilo-literwoorden ; Cat. 13 ‘i-verhaal’

kilo, liter

’s woorden; Cat. 14. ‘de komma + s vervangt des’

’s morgens, ‘s middags

cent-woorden; Cat. 15. ‘Ik hoor /s/ maar schrijf de ‘c’

cent, citroen

’s woorden; Cat. 16. in meervoud of bezittelijk ‘wanneer aan het eind van een woord de tekendief de baas is, komt er een komma /s/

oma’s, auto’s

tsie -> tie woorden; Cat. 17. ‘Ik hoor tsie, maar schrijf tie’

vakantie, politie

cola-woorden; Cat. 18. ‘ik hoor /k/, maar schrijf ‘c’

cavia, cultuur, cola

isch-woorden; Cat. 19.  ‘ik hoor /ies/, maar schrijf ‘isch’

logisch, Belgisch

Schrijfwijze bijvoeglijke naamwoorden incl stoffelijke

 

 

 

JAARKAART KLAS 4 spelling

 

voorbeelden

Herhaling (ook op moeilijker niveau)

 

Cat. 1 tm 12, 3 categorieën in een woord

Zie klas 3

Ei- plaat

-zie map-

Au- plaat

-zie map-

Hoofdletters

Zie klas 3

Interpunctie

Zie klas 3

Cat. 14 tm 19

Zie klas 3

 

 

Uitbreiden

 

langermaakwoorden op -heid/-teit; Cat. 7.

wakkerheid, muzikaliteit

verkleinwoorden -aatje-ootje-uutje; Cat. 10. 

parapluutje, autootje

verkleinwoorden –nkje, etje; Cat. 10.

koninkje, lammetje

kilo-literwoorden ie->i; Cat. 13. metieel/ -iaal

prieel, liniaal

kilo-literwoorden ie->i; Cat. 13. metion

station, nationaal

klankvoetenwoorden met ueel, uaal; Cat. 11.

eventueel, ideaal

 

 

nieuw

 

Grondwoord + -ste, -te, -de

breedte, grootte, wijdste

Voor categorie 20-27 geldt:

‘Ik hoor…maar ik schrijf:...’. Meest voorkomende woorden inprenten. De andere regels in het woord blijven gebruiken!

taxi woorden; ik hoor /ks/ maar ik schrijf ‘x’ Cat. 20.

taxi, extra, complex

chef woorden: ik hoor /sj/ maar ik schrijf ‘ch’ Cat. 21.

chocolade, chips

thee woorden: ik hoor /t/ maar ik schrijf ‘th’ Cat. 22.

thee, theater

café woorden Cat. 23.

café, logé

cadeau woorden: ik hoor /oo/ maar ik schrijf ‘eau’ Cat. 24.

cadeau, niveau

route woorden: ik hoor /oe/ maar ik schrijf ‘ou’ Cat. 25.

route, journaal, douche

garage woorden: ik hoor /zju/ maar ik schrijf ‘ge’ Cat. 26.

garage, horloge

hobby-gym woorden; ik hoor /ie/ maar ik schrijf ‘y’,

ik hoor de /i/ maar schrijf de ‘y’ Cat. 27.

hobby, pony, type,

gym, symbool

trema woorden; we gebruiken de trema om het woord goed uit te kunnen spreken; Cat. 28.

officiële, ruïne, België

 

 

Werkwoordsvervoegingen:

 

vervoegingen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT):

laat bij ieder zinnetje de persoonsvorm onderstrepen

hij wandelt, zij redt, het regent

vervoegingen in de onvoltooid verleden tijd (OVT)

hij wandelde

voltooid verleden tijd (VVT)

hij heeft gewandeld

 

 

JAARKAART KLAS 5 spellen

 

vb

Herhaling (ook op moeilijker niveau)

 

Categorie 1-28

Zie klas 4

Hoofdletters en interpunctie

Zie klas 4

Categorie 1-28 met uitbreidingen

Zie klas 4

 

 

Uitbreiden

 

tremawoorden -iële Cat. 28.

materiële, industriële

 

 

nieuw

 

woorden met –air;  ik hoor /er/ en schrijf ‘air’ Cat. 29.

militair, populair

tussenstreepje Cat. 30.

na-apen, zee-egel      

ex-minister, niet-roker

woorden met –oir -Franse leenwoorden Cat. 31.

trottoir, abatoir

woorden met de tussen n Cat. 32.

pannenkoeken, zonnesteek

trema meervoud Cat.33.

oliën, ideeën, melodieën

 

 

Herhaling werkwoordsvervoegingen:

 

vervoegingen in de onvoltooid tegenwoordige tijd

ik reis, hij wordt, zij herhaalt

vervoegingen in de onvoltooid verleden tijd

ik reisde, het werd,

vervoegingen in de voltooid verleden tijd

ik heb gereisd, wij hebben herhaald

Nieuw:

 

interpunctie bij de directe rede

Hij: ”Ja.”

interpunctie bij opsommingen

Iedereen keek: 1, 2, 3 en 4.

 

 

 JAARKAART KLAS 6 spelling

Herhaling en uitbreiden

 

Categorie 1-33

Zie klas 4 en 5

 

Nieuw en niet in opbouw zo leer je kinderen lezen en spellen terug te vinden

 

tussenletters –n en –s- in samenstellingen Cat.32

pannenkoek dorpsschool

koppelteken in samenstellingen Cat. 30.

e-mail, zonne-energie

samenstellingen die los geschreven worden

1 aprilgrap, viptribune

meervoud van woorden op onbeklemtoonde –es, -ik of -et

lemmeten, monniken

stoffelijke bijvoegelijke naamwoorden

houten, zilveren, wollen

accenten, gebruik van apostrofteken, verkleinwoorden

appel, ge-sms’t, dinertje

Hoofdletters en interpunctie ook bij samengestelde zinnen

 

 

werkwoordspelling

werkwoordspelling: Maak gebruik van een vast stroomschema ‘hoe moet ik hier denken?’